In het gebied van Waterschap Rijn en IJssel komen enkele dijktrajecten voor die voornamelijk zijn opgebouwd uit zandig materiaal en een schrale grasbedekking (WBI-beoordeling: open, plaatselijk fragmentarisch) hebben. Vooral tijdens droge zomers hebben deze dijktrajecten extra te lijden. Ook deze dijken moeten een voldoende erosiebestendige grasmat/wortelzode hebben (minimaal open). Deze trajecten zullen moeten worden verbeterd zodat ze voldoende erosiebestendig zijn.
De opdracht behelst de uitvoering van een gedegen, meerjarig praktijkonderzoek naar de effecten van biostimulanten. De proefvakken wordt aangelegd op het binnentalud van primaire waterkering dijkring 48, dijkvak Bevermeer tussen de dijkpalen 432 - 433 en 442 - 444 (nabij Hoog Keppel). Er worden 3 vakken met Compost, 3 vakken met Kaumera, 3 vakken met een combi Compost+Kaumera en 3 onbehandelde vakken (regulier beheer: maaien/klepelen) aangelegd door het waterschap.